Tantrisch
De chakra's staan beschreven in tantrische teksten, zoals de Sat-Cakra-Nirupana en Padaka-Pancaka. Hierin worden ze beschreven als emanatie (uitstraling) van bewustzijn van brahman, een energie die uit
het spirituele voortkomt en geleidelijk aan concreter wordt, verschillende niveaus van chakra's creëert en uiteindelijk tot rust komt in de chakra Muladhara (wortelchakra).De chakra's maken hierdoor onderdeel
uit van de emanationistische theorie, evenals de kabbalah in het westen of lataif-e-sitta in het soefisme of neoplatonisme. De energie die loskwam bij het ontstaan, kundalini, ligt opgerold en slapend onder in de ruggengraat.
Het doel van de tantrische en kundalini-yoga is deze energie vrij te maken en door de andere chakra's heen te laten stromen, totdat het de eenheid met god bereikt in de kruinchakra.
Theosofie
De shakta-theorie van de zeven hoofdchakra's werd in 1918 in het Westen geïntroduceerd door oriëntalist John Woodroffe, alias Arthur Avalon. Hij vertaalde twee Indiase manuscripten, Cakra-Nirupana en de Padaka-Pancaka, en nam deze op in zijn boek The Serpent Power – The Secrets of Tantric and Shaktic Yoga. De in dit boek staande ideeën werden in 1927 verder ontwikkeld tot de dominante Westerse interpretatie van chakra's door de theosoof Charles Webster Leadbeater, in zijn boek The Chakra's. Veel denkbeelden van Charles Leadbeater over chakra's werden beïnvloed door eerdere theosofische auteurs, in het bijzonder Johann Georg Gichtel, een volgeling van Jakob Böhme. In Gichtels boek Theosophia Practica uit 1696 wordt een directe verwijzing gemaakt naar krachtcentra, een concept nauw verwant aan chakra's.